Wet minimumloon
Modernisering van de Wet Minimumloon en Minimumvakantietoeslag (WML) moet leiden tot duidelijkheid voor de sector en de zeevarenden. Sociale partners moeten gesprekken hierover oppakken. Rekening houdend met de internationale aard van de zeevaart.
Waarom is dit belangrijk?
Lange tijd was het de vaste koers van de Nederlandse overheid dat de Wet minimumloon (WML) De Wet minimumloon bepaalt het minimum salaris dat een werkgever verplicht is aan een werknemer te betalen. Dit minimumloon hangt af van de leeftijd en werkuren van de werknemer. Het doel van de wet is om ervoor te zorgen dat iedereen een eerlijk loon ontvangt voor hun werk, genoeg om van te leven. niet van toepassing was aan boord van Nederlands gevlagde zeeschepen. Dit was voor reders het baken in een gelijk speelveld in de internationale zeevaart. Door een uitspraak van de Raad van State De Raad van State is een belangrijk adviesorgaan en hoogste bestuursrechter van de Nederlandse overheid. Het adviseert over wetsvoorstellen en controleert of die voldoen aan de wet- en regelgeving. Daarnaast beoordeelt de Raad juridische geschillen tussen burgers en overheid, en tussen overheden onderling. in 2019 is dit vaste gegeven onder druk gekomen.
Tot de uitspraak bepaalde het woonland van de zeevarende altijd het antwoord op de vraag of de WML wel of niet van toepassing is. Dit wordt het woonlandbeginsel Het woonlandbeginsel houdt in dat bij de vaststelling van de hoogte van het loon van niet-EU-zeevarenden wordt gekeken naar de welvaartssituatie van hun woonland. Deze zeevarenden komen namelijk niet in aanraking met de Nederlandse welvaartssfeer. Zij werken en verblijven aan boord en tijdens hun verlofperiodes verblijven ze in hun woonland buiten de EU. genoemd. Ondanks deze vaste koers introduceerde de Raad van State in een rechtzaak over havenslepers een ander uitgangspunt: het ‘thuishavenbegrip’ Het thuishavenbegrip houdt in dat de haven waar een schip is geregistreerd, de basis vormt voor zijn juridische status. Deze haven bepaalt welke wetten en regels voor het schip gelden, zoals veiligheidsvoorschriften en belastingverplichtingen. Het schip moet zich houden aan de regelgeving van de vlaggenstaat. . Niet meer het woonland van de zeevarende bepaalde de toepasselijkheid van de WML, maar de thuishaven van het schip. Deze uitspraak is het begin geweest van overleg tussen de sociale partners en de betrokken ministeries van SZW Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), is een Nederlandse overheidsinstantie. Het richt zich op het bevorderen van werkgelegenheid, het waarborgen van sociale zekerheid en het verbeteren van arbeidsomstandigheden. Het ministerie ontwikkelt beleid om de arbeidsmarkt te ondersteunen en sociale bescherming voor burgers te waarborgen. en IenW Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) werkt aan een leefbaar, bereikbaar en veilig Nederland. Het ministerie richt zich op transport, waterbeheer, klimaatadaptatie en milieukwaliteit over de toepassing van de WML op Nederlands gevlagde schepen in de internationale zeevaart.
De rechtszaak
De rechtszaak ging – kortgezegd – over een bestuurlijke boete voor een reder van zeven zeesleepboten. De Inspectie SZW had die boete opgelegd voor het niet toepassen van de WML voor niet-EU zeevarenden. De Raad van State gaf de ISZW gelijk op basis van praktische ‘aanknopingspunten’. Onder andere de vlag, registratie van het schip, plaats van aanmonstering en bevoorrading maakten dat deze zeesleepboten hun thuishaven hadden in IJmuiden, en de WML van toepassing was.
Hoe lossen we dit op?
Door de introductie van het ‘thuishavenbegrip’ in deze specifieke zaak, heeft de Raad van State het vraagstuk over de reikwijdte van de WML niet duidelijker gemaakt.
De beloning van niet-EU-zeevarenden op Nederlands gevlagde zeeschepen is namelijk nog altijd gebaseerd op het woonlandbeginsel. De KVNR vindt dat het woonlandbeginsel zo veel als mogelijk moet blijven gelden als bepalend uitgangspunt. Het waarborgt een gelijk internationaal speelveld voor Nederlandse reders en een gelijkwaardige beloning van zeevarenden die hun thuis hebben in allerlei landen met allerlei verschillende economische standaarden.
Daarbij geldt dat de zeevarende altijd tenminste aanspraak heeft op het internationale minimumloon dat is bepaald door de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) De International Labour Organization is een onderdeel van de Verenigde Naties in Genève dat bindende internationale verdragen sluit op het gebied van arbeid. In de ILO zitten zowel werkgeversorganisaties en vakbonden als overheden. . Dit zogeheten ILO-minimum is daarmee een waarborg voor de rechtspositie van de internationale zeevarende.
Stand van zaken - 1 november 2024
Na de uitspraak van de Raad van State en gezien de introductie van het thuishavenbegrip zijn de KVNR en FNV vakbond Nautilus International (Nautilus) Nautilus International is een vakbond die maritieme professionals vertegenwoordigt, waaronder zeevarenden, scheepskapiteins en maritieme werknemers. als sociale partners door de ministeries van IenW en SZW gevraagd hun advies te geven over de toepasselijkheid van de WML.
De KVNR ziet het belang van dat advies omdat uitgaan van het thuishavenbeginsel in plaats van het woonlandbeginsel, zou kunnen leiden tot WML-aanspraken van niet-EU zeevarenden die wonen buiten Nederland. Dit is een bedreiging voor de toekomst van de Nederlandse zeevaart, Nederlandse werkgelegenheid en het stelsel van gelijkwaardige beloning. Want van veel zeeschepen onder Nederlandse zou namelijk kunnen worden gesteld dat Nederland de thuishaven is ondanks het veelvuldig varen in internationale wateren.
De KVNR en Nautilus hebben sinds 2019 meerdere overleggen gehad over de WML. In het voorjaar van 2020 is aan de toenmalige ministers van SZW en IenW de gezamenlijke zienswijze gepresenteerd en ook een ‘schets van het minimumloon’ waarin basisprincipes zijn opgenomen waaraan een aangepaste WML zou moeten voldoen.
Na die presentatie is het door omstandigheden stil gebleven. Wel hebben de cao-partijen in de koopvaardij al vanaf 1 januari 2020 duidelijkheid gegeven door in cao’s voor niet-EU-zeevarenden overeen te komen wanneer aan boord van zeeschepen de WML van toepassing is en welke beloning dan geldt. Inmiddels zijn in augustus 2024 zijn de gesprekken weer opgestart. Wij houden u op de hoogte van de ontwikkelingen over de WML.