
De bescherming van het mariene milieu
Uitkomsten IMO PPR 12
Vorige week kwam de subcommissie voor de preventie en bestrijding van verontreiniging (PPR 12) van de Internationale Maritieme Organisatie voor de 12e keer bijeen. De KVNR was erbij. Dit waren de belangrijkste onderwerpen en uitkomsten:
Ondanks het verzoek van milieu-ngo’s voor een verbod op het lozen van het waswater van een uitlaatgassenwasinstallatie (EGCS, ook wel scrubber genoemd) en zelfs een totaalverbod op het gebruik van EGCS, was de conclusie dat dit verzoek niet in het afgesproken agendapunt (‘output’) past. Ook is afgesproken dat het VN-adviesorgaan GESAMP aan de slag gaat om de emissiefactoren van de eventueel in het waswater aanwezige schadelijke stoffen te bepalen. Als die zijn vastgesteld dan kunnen kuststaten vervolgens een goede milieurisicoanalyse (van het effect van geloosd waswater van een EGCS in hun wateren) uitvoeren.
Er is een nieuwe IMO-richtsnoer opgesteld voor het verwijderen van biofouling van de huid van schepen terwijl ze drijven (‘in-water cleaning’).
Typegoedgekeurde behandelingssystemen van sanitair afvalwater die aan boord van zeeschepen zijn geïnstalleerd, blijken na verloop van tijd niet altijd nog even goed te werken. Er wordt daarom gewerkt aan wijziging van de internationale regelgeving (MARPOL-bijlage IV). De vraag die voorlag was of het voorgestelde monitoren en testen van het behandelde afvalwater dat geloosd wordt, óók voor de alreeds geïnstalleerde systemen zou moeten gaan gelden. Afgesproken werd om hier pas een besluit over te nemen nadat de wijziging van de regelgeving klaar is, waarbij wel werd uitgesproken dat schepen met alreeds geïnstalleerde systemen niet onterecht gestraft mogen worden en het niet mag zorgen voor een hogere werkdruk voor zeevarenden.